Bart van der Leck, Compositie, 1918-1920.
Bart van der Leck
Dit werk van Bart van der Leck benadert de grens waarop een subtiel evenwicht bestaat tussen rust en beweging, tussen homogeniteit en heterogeniteit en tussen geheel en deel. De 2 kleine zwarte driehoeken suggeren beweging en richting terwijl de vierkanten rigiditeit bieden.
Stel je het werk nu eens voor als een plattegrond van een ruimte. Het witte vlak is open ruimte en de driehoeken en vierkanten zijn objecten. De objecten werken als een soort bewegingsbegeleider of -blokkade. De compositie levert een heterogeen landschap op van rustige en drukke gebieden. Zie onderstaande schets.
De schaal van deze wereld is relevant. De afmetingen van het schilderij (ongeveer 1 x 1 meter) op ware schaal is als ruimte niet interessant voor mensen. Mogelijk meer voor mieren. De schaal van de objecten en de onderlinge afstanden spelen hierin een belangrijke rol. Het wordt interessant als de mieren en de objecten een zekere fysieke relatie met elkaar hebben.
De schaalverhouding tussen object en mens is relevant. Nabijheid, hoogte, nauwte: dit roept bij de bezoekers diverse emoties op: i.e. psychologische sensaties – i.e. gedrag. Deze passende schaalverhouding van ruimte, gebruik en waarneming wordt ook wel Feste Lebensformen of form of life (Wittgenstein) genoemd.
De compositie van objecten en de waarneming daarvan krijgen een bijzondere werking als de onderlinge schaal verbonden is. Dit is een concept dat in de wetenschappelijke literatuur ‘affordances’ worden genoemd.
Ik heb het werk verschaald naar een ruimte van 20×20 meter. Deze afmetingen zijn wat arbitrair. De vierkanten zijn dan ca. 1,8 x 1,8 m. Aanzienlijke objecten.
Het zou fraai zijn als we bovenstaande ideeën kunnen testen: van compositie naar subtiele sturing naar affordances … naar neurologisch onderzoek en ruimtelijke gedragsonderzoek …
Het zou geweldig zijn als we het schilderij van Van der Leck ergens in een sporthal zouden kunnen opbouwen. Met geavanceerde apparatuur wordt nauwkeurig posities bepaalt. Dit vraagt om investeringen.
computermodel. Een goedkopere variant is een computermodel. Mensengedrag simuleren is echter niet eenvoudig. We versimpelen hen in geometrie en gedrag. De agents of boïds zijn cirkelvormig (geen voor- of achterkant) en hebben geen doel. Er zijn maar een paar regels die de beweging van een agent bepaalt: volg een zichtbare andere agent, indien een andere agent te dicht bij is kies je een richting die de afstand groter maakt. Dit levert verrassende groepsdynamica op. De mate van aantrekking, afstoting en het visuele bereik zijn slechts de 3 parameters die deze dynamica bepalen. Mensen vertonen dit gedrag in zekere zin ook, al hebben zij natuurlijk globaal een doel: “slenteren naar de uitgang of rennen naar perron 3”. Het model simuleert een situatie waarin de wens om ergens naar toe te gaan nihil is. Het lijkt het meest op een groot gezellig plein op een zomeravond, een ruimte in een groot museumgebouw of een lege sporthal.
Het model houdt bij hoeveel agents op een bepaalde plek zijn geweest. Dit levert een heatmap op. De rode velden in de heatmap geven de drukbezochte delen aan. Doet me overigens denken aan de ‘doelloze’ routes van verveelde leeuwen in een dierentuin. Het midden van de ruimte wordt minder vaak gepasseerd. Hieronder staan een reeks filmpjes van het model.
bioarchitectuur 0 (nulmeting).
Een leeg vierkante ruimte waarin een groep agents zich als een geklusterde groep bewegen. Het zwermgedrag is afhankelijk van de instelling van 3 parameters (onderlinge afstoting, onderlinge aantrekking en visuele zicht (zie uitleg in de tekst hierboven)). De ruimte zou je kunnen omschalen naar 20 x20 meter. De blokken zijn ongeveer 1,8×1,8 meter. De agents hebben een diameter van ca. 80cm.
aantal: 100
diameter agent: ca. 80cm
afstand waarin afstoting: ca. 120cm
afstand waarin aantrekking: ca. 360cm
visueel zicht: ca. 360cm
bioarchitectuur 1
Een Van der Leck met alleen vierkanten. De ruimte is opgevuld met de 4 blokken in de hoeken van de lege ruimte. Interessant zijn de verschillen met de nulmeting.
bioarchitectuur 2
Een Van der Leck met vierkanten en 2 vertikale rechthoeken. Het middengebied wordt minder gebruikt.
bioarchitectuur 3
Een Van der Leck ruimte met vierkanten en 2 vertikale en 2 horizontale balken. Het middengebied wordt nauwelijks gebruikt. Als gevolg hiervan worden de randen vaker gebruikt.
bioarchitectuur 4
Variant op bioarchitectuur 3. De rechthoeken zijn meer naar de rand verschoven. De randen worden als gevolg daarvan intensiever gebruikt. In sommige gevallen beweegt een groep zich in het middengebied. Deze groep heeft moeite om in de rand te komen. In deze gevallen bestaan vaak langdurig 2 aparte groepen in 2 verschillende ruimten.
Momentopnames (op 1:30min) van respectievelijk nulmeting, bioarchitectuur 1 t/m 4
In de nulmeting vormen de agents een sliert en doorlopen een soort circulaire of trapezoïde route (draairichting rechtsom). Deze route is vrij stabiel. De hoeken en met name het middengebied worden nauwelijks gebruikt. De ronddraaiende beweging zien we ook in de andere situaties. De draairichting is toeval maar is in elke aangegeven situatie rechtsom (zie de luwtegebieden achter de blokken)
De blokken in de hoeken hebben een verstorend effect, hoewel niet elk blok evenveel (zie 2e afbeelding). De blokken rechtsboven en rechtsonder werken als “splitser” de andere 2 als “duwer”. Deze werking is een poosje stabiel.
De rechtopstaande balken hebben weinig tot geen zichtbaar effect (zie 3e afbeelding). Het middengebied lijkt iets groter is, maar kan een toevalligheid zijn. Behalve het blok linksonder fungeren de anderen (op 1:30min) als “splitser”.
De horizontale balken (zie 4e afbeelding) vormen met de vertikale balken een aparte ruimte. Het middengebied is donker en vrij strak omlijnd.
De balken zijn in lijn van de blokken geplaatst (zie 5e afbeelding). Hun lengte is niet veranderd. De circulaire route bundelt zich geconcentreerder in de ruimte tussen balk en buitengrens.